Kom mee op pad met de voedsel distributie
Op mijn rondje, nou ja grote rondte dan, stel ik me voor hoe het zou zijn als één van jullie met me mee op pad zou gaan … Ter voorbereiding op de komst van mijn ouders dacht ik er meer over na hoe het voor een nieuweling zou zijn om hier zo even deze wereld binnen te stappen. Ik graaf in mijn geheugen hoe het voor mij was hier in de beginperiode. Afijn, ik stel me zo voor dat mijn ouders zo op de achterbank van mijn pick-up hun ogen uitkijken naar alles wat er voorbij komt, hoe ik alle pitten en gaten in de weg omzeil om niet in de berm gelanceerd te worden, hoe ik in het eerste dorp de voedselpakketten aflever…
De moeder van Dakwaz doet na een aantal keer roepen de deur open en haalt haar zoon erbij om de zakken uit de auto te tillen. Met dankbaarheid lopen ze terug naar binnen. De volgende huishoudens ken ik al heel lang, bijna 5 jaar. Ze ontvangen me hartelijk en klampen me bijna aan en nodigen me uit om een hapje mee te eten. Het weer is niet erg stabiel en meestal kost het me meer tijd dan ik inschat om de pakketten rond te brengen. Ik kies er vaak voor om op zo’n dag maar even een snelle hap te eten en door te werken. ’s Avonds en tussen de middag is het niet zo druk op straat en word je ook niet zo gauw lastig gevallen.
Het volgende adres is het gezin naast het centrum. Moeder kan niet praten en vader is verlamd aan zijn benen. Ze hebben een hele kinderschare waarvan ik de jongste maar amper uit elkaar kan houden. Enthousiast word ik begroet door oma die ook bij hun woont, ze komt op me af om me te omhelzen, snel buig ik mijn hoofd en kus haar hand om haar mijn respect te tonen. Ze zegt dat dat niet hoeft, ze begroet me en tegelijkertijd bidt ze dat God ons zal zegenen voor de goede dingen die we doen.
Ondertussen heb ik Shelan opgehaald en we bezorgen de laatste pakketten. Ik vergeet weleens waar al die families wonen. En tja het is ook niet zo makkelijk te onthouden tussen al die witte zeilen van de tenten en de blubberige wegen. Sommige stukjes moeten we de auto zigzag door een binnenplek van een huis manoeuvreren om verder achter de huizen te kunnen komen op weer een ander ongelijk pad met keien. Daar zo ongeveer aan het eind van de wereld waar de weg stopt, leveren we het laatste pakket af.
Onderweg komen we een groepje kinderen tegen, ze zijn onderweg naar het centrum. Als ze zien dat ik in de pick-up rijd, roepen ze, ow kijk juf Arianne en ow kijk juf Shelan. Ze springen op en neer en kijken en zwaaien ons uit als we voorzichtig verder de weg omhoog rijden.
Nu eerst naar Geripan. Het eerste pakket lever ik af bij een Arabisch gezin. Ze wonen daar als enige tussen de Shingali Yezidi’s en een aantal Islamitische Koerdische families. Ze zijn schaapherders, de schapen zijn van iemand anders maar zij krijgen inkomsten door ze te hoeden. Veel communiceren kunnen we niet want ik spreek niet veel Arabisch. Maar vol blijdschap wordt het voedselpakket binnengehaald door de moeder en haar dochters. En ze proberen mij in hun beperkte Koerdisch te bedanken. Zelfs als ik al weg rijd staat er nog één meisje haar dankbaarheid en respect te tonen door met haar hand haar hoofd aan te raken.
De volgende stop is bij de Faqiri’s(families van bepaalde Yezidi stam). Ook deze familie hoedt schapen. Ik trek eigenhandig het gazen hek open en loop de binnenplaats op en roep of er iemand thuis is. Na een paar keer komt er antwoord vanachter het witte afdekzeil wat de wind en regen tegen moet houden. “Wie is het?”, Ja, ik roep, “ik”. Aan de andere kant naast een weitje staat een ruïne, enkel de muren staan nog overeind van wat ooit een huis was. Dit dorp is net als de andere dorpen in de jaren ’90 gebombardeerd door het regime van Saddam. Ik hoor de echo van een bal die tegen de muur wordt gegooid, en dan, hoor ik, “Juf Arianne is er!!”. Twee kinderen komen er tevoorschijn, het zijn Khamza en haar broertje. Ze rennen me met open armen tegemoet. Ik word geknuffeld en ik geef haar een dikke kus. Onze Khamza de praatgraag en de gangmaker, een vrolijk en druk meisje. Ondertussen staan haar oudere zus en broer die zichtbaar iets mankeert ook buiten. Ze lopen met me mee en dragen het eten naar binnen. Maar niet zonder eerst te vragen wanneer ik van de week kom voor de kinderclub en of ze weer mee mogen naar het centrum.
Ik ben nog niet vertrokken of er komt een Arabisch meisje met haar broertje op me af. Uit haar mengeling van Arabisch en twee woorden Koerdisch maak ik op dat ze ook graag een pakket wil hebben voor haar familie. Ik loop met haar mee om eens te kijken waar ze wonen. Ik wist niet dat er nu twee Arabische gezinnen waren. Ik herken het meisje, ze stond een tijd geleden ook op de uitkijk toen ik schoenen uitdeelde. Ze had al haar broertjes opgetrommeld nadat ik haar wijs had gemaakt dat ik voor hun wel schoenen had. Sindsdien doen ze af en toe mee met de kinderclub. Veel communiceren kunnen we niet maar ze hebben zichtbaar veel plezier. En nu neemt het meisje me mee naar de bouwval wat hun huis is. Er is niemand thuis want zo zegt ze, haar vader ligt in het ziekenhuis en haar moeder is daar ook.
Later wanneer ik het dorp verlaat kom ik haar andere broertje tegen. Ze trekken een grote baal achter zich aan. Als ze me zien, komt er direct een grote glimlach op hun gezicht. In de zak hebben ze blikjes verzameld, die verkopen ze bij de vuilnisbelt. Met gebaren en een aantal Arabische woorden maak ik ze wijs dat het voedselpakket al bij hun thuis is afgeleverd. Ze bedanken me en ze slepen de baal achter zich aan naar huis.
Ook Khalil geef ik een pakket, de arme man woont bijna aan het eind van het dorp. Er is nu het regent geen begaanbare weg om zijn huis te bereiken maar al glibberend rijd ik tot zover ik denk dat ik ook nog terug kan rijden. Nergens in dit dorp blijf ik lang onopgemerkt. Twee kinderen rennen de heuvel af richting mijn pick-up. Terwijl ik Khalil bel, sjouwen ze de zakken mee, voorzichtig om niet voorover in de blubber te vallen, ik glibber er achteraan. Khalil is ook gearriveerd. Vroeger was hij beresterk, na een laffe aanval waarbij hij 17 messteken in zijn rug kreeg is zijn gezondheid niet meer zo goed. Hij en zijn vrouw hebben nooit kinderen gekregen en zo is er niemand die in hun onderhoud kan voorzien.
Het begint te druppelen en voordat ik terug naar Sharya rij, besluit ik de overige pakketten toch maar even in de auto te leggen. Het regent volop als ik een pakket aflever bij de familie van Nabras. Ik ga even bij hun naar binnen voor een praatje. Nabras’ vader is gewond geraakt in het leger in de Irak-Iran oorlog en daardoor arbeidsongeschikt. Zijn longen functioneren nog maar voor 50% en hij is regelmatig afhankelijk van zuurstofflessen. Hij krijgt weliswaar nog een kleine uitkering maar dat is amper voldoende voor zijn medicijnen. Nabras en zijn zus pakken alle soorten klusjes aan om hun familie te helpen. Nabras’ zus bakt brood en verdient dan 200.000 IQD(120 euro) per maand waarvan 100.000 IQD direct weer opgaat aan haar eigen medicijnen voor reuma. Nabras is dagloner, meestal in de bouw, als er werk is verdient hij 20.000 op een dag, maar meestal is er geen werk. Het is zwaar werk, veel sjouwen met grote stenen en cement.
Het stortregent wanneer ik het kamp inrijd. Ik hoop dat de kampwacht me niet tegenhoudt, ik heb nog wel een smoes paraat maar ik wil liever niet dat ze me eerst langs de kampmanager sturen. Elke soort van hulp of activiteit moet eigenlijk eerst gemeld worden. Alleen bij uitzondering deel ik voedselpakketten uit in het kamp. Maar ik kom hier wel regelmatig, meestal om de klusjesman Jameel op te halen als er weer eens wat stuk is in huis of in het centrum. Jameel wil nooit dat ik hem betaal en zodoende geef ik hem regelmatig een voedselpakket. In het kamp heeft hij een zaakje waar hij wasmachines en waterkoelers(soort airco) repareert. Zijn nichtjes zijn weer heel handig met naald en draad en haken voor mij regelmatig wat tassen. Als ik in hun tent ben onthaald, worden vliegensvlug de meiden opgetrommeld. De wol wordt uitgedeeld terwijl we hutje mutje rond de kachel zitten. Ondertussen maakt Leyla, de vrouw des huizes thee die ergens in alle drukte voor me neergezet wordt. Met mijn tenen zowat in de thee en terwijl iemand me bijschijnt met een zaklamp(het elektrisch is weer eens uitgevallen), zet ik een haakwerk op zodat de meiden kunnen leren hoe ze tassen kunnen haken. De kleine kinderen zijn niet bij me weg te slaan en willen ook wat aandacht. Ook de jongste vergeten niet snel dat ik ook weleens kinderclub houd in één van de tenten. In de hoek van de tent staat een wieg gemaakt van betonijzer, er ligt een hele stapel dekens in. Leyla stapt de tent in en wroet wat onder de dekens. Tot mijn verbazing ligt er nog een baby onder te slapen, en dat terwijl het in de tent zowat een heksenketel is en de jonge kinderen in hun enthousiasme een paar theeglazen om schoppen.
Als ik ’s avonds in bed lig, ben ik dankbaar. Dankbaar dat ik mocht delen en dankbaar dat ik zoveel families en kinderen ken en deel van hun leven ben.
This post is also available in: English (Engels)